‘Wat heeft u prachtige schoenen. Ik hield ook van mooie schoenen. Maar nu kan ik alleen nog maar deze aan’. Ze wijst naar de orthopedische exemplaren aan haar voeten.
Zo begint ons contact. Later bedenk ik dat alles hier al in zat. Ze heeft nog volop oog voor de wereld. Maar ze kan er niet meer aan deelnemen zoals voorheen. Daar lijdt ze onder. Een leven lang temde ze haar innerlijke onrust met een hoofdrol op het levenstoneel. Mooie kleding, sierraden en make-up. Ze was graag weg. In ruil voor aandacht gaf ze veel. Dwingend was ze en innemend met een groot netwerk van betrokken vrienden en familie.
Met het ouder worden kwamen de beperkingen. Altijd pijn door reuma en artrose. Ze kon steeds minder met haar handen. Lezen ging moeilijker. Haar bridgepartners kwamen bij haar thuis toen ze niet meer naar de club kon. Maar het was niet meer wat het geweest was. De bezigheden waar ze zo van hield, moest ze loslaten. Ze werd slechthorend en lopen was steeds lastiger. Haar leefwereld verkleinde zich in rap tempo. Ze werd steeds meer geconfronteerd met haar binnenwereld.
Het is genoeg geweest. Sinds de jaren zestig is ze lid van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. Haar huisarts lichtte ze elke vijf jaar opnieuw in over haar wens. Haar twee kinderen zijn voorbereid. Ze wil dood.
Als psychiater moet ik beoordelen of een depressie meespeelt in die wens. Ik hoor de opmerking van de schoenen en doe vervolgens mijn werk. Ze geniet niet meer van het leven. Vrienden overlijden. Ze vergeet dingen en kan niet meer op woorden komen. Ze raakt in paniek bij het idee dat haar geestelijke vermogens net zo aftakelen als haar lichaam. Dan kan ze haar euthanasiewens niet meer overbrengen en is ze wilsonbekwaam. Haar grote angst is in een verpleeghuis te belanden en haar naasten niet meer te herkennen. In haar eigen poep te liggen en het niet doorhebben. Het maakt haar somber en ze voelt zich machteloos. Ze heeft toch vastgelegd dat ze euthanasie wil? Nou, kom op dan!
Maar zo gaat dat niet. Omdat ze volgens de criteria een depressie heeft, proberen we nog antidepressiva. Ze stemt in omdat het een stap richting euthanasie is. Niet omdat ze er iets van verwacht. Na vier dagen krijg ik een sms. In kapitalen: DOKTER ZUKETTO, DIT IS MEVROUW DE BIE. DE PILLEN WERKEN NIET. GRAAG NIEUWE AFSPRAAK. MVG MEVROUW DE BIE.
Ik bel haar en hoor dat ze in de nacht last kreeg van duizeligheid. ‘Wat als ik val dokter? Dan kom ik in het ziekenhuis en dat is het begin van het einde. Ik wil die pillen niet meer slikken. Het gaat wel iets beter. Het was prettig om te praten met u. Kan dat nog eens?’
In de maanden die volgen, bezoek ik haar vier maal. De euthanasiewens blijft onderwerp van gesprek. Een onafhankelijke ouderenpsychiater stelt een opeenstapeling van aan ouderdom gerelateerde klachten vast, die een psychisch lijden veroorzaken dat ondraaglijk is. Het vooruitzicht is dat ze alleen maar slechter zal worden. Volgens mijn collega is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen voor euthanasie.
Hoewel mevrouw De Bie al meer dan veertig jaar een zelfgekozen einde wil, heeft ze niet nagedacht hoe ze het leven gaat loslaten. Ze dramt om een datum. De kinderen en de huisarts voelen zich onder druk gezet. Het is vervreemdend dat ze juist in deze fase nauwelijks echt contact met haar kunnen maken. Een gesprek over hoe ze zich voelt of over hoe het voor hen is, is onmogelijk. ‘Kunt u nog een keer komen praten?’
Met het hele gezin zitten we in haar woonkamer. Ik verwoord wat de kinderen zelf al op verschillende manieren aan haar probeerden duidelijk te maken. Zo zakelijk als mevrouw De Bie haar euthanasie benadert, is het niet te doen voor hen. Ze luistert. ‘Hoe zou het zijn als jullie twee maanden nemen om met elkaar het loslaten en afscheid vorm te geven?’ Mokkend stemt ze toe: nog twee maanden… een eeuwigheid.
Mijn verbazing is groot als ik een maand later een totaal andere sfeer aantref. De kinderen vertellen dat ze met moeder naar het nieuwe Stationsgebouw zijn geweest. Ze genoot. En ze hebben hele fijne avonden gehad met mooie gesprekken. Er is gehuild en hard gelachen. De verbondenheid is voelbaar. Ze hebben hun moeder terug.
Ook mevrouw De Bie staat er heel anders in. Ze heeft familieleden en goede vrienden ingelicht dat ze euthanasie gaat krijgen. Een enkeling wilde ze nog zien. Ze bedacht wat er met haar spullen moet gebeuren. Hoe ze de uitvaart wil. Er is ruimte voor emoties als weemoed, berusting en verlichting.
Dan is de datum daar. De kinderen hebben samen met moeder kibbeling gegeten. Mevrouw De Bie neemt vrijwel meteen de regie. Ze maakt een rustige en vastbesloten indruk. ‘Ik ben er klaar voor. Het is goed zo.’ Ze is haar kinderen, de huisarts en mij dankbaar voor de steun in deze laatste maanden. ‘Het ga jullie goed’. Ze gaat staan, neemt de drank aan van de huisarts en drinkt het glas in enkele teugen leeg. ‘Dat heb ik geoefend met glazen water’, knipoogt ze. ‘Tip uit het clubblad’. Ze gaat weer zitten, kijkt haar kinderen nog een keer liefdevol aan en sluit haar ogen.
De teloorgang van het leven, de angst om de regie/controle over je eigen leven te verliezen, en dan uiteindelijk de opluchting dat je niet verder met het leven moet. Mooi opgeschreven Cas.
Zo hoort het: zo zorgvuldig, zo erg mevr. De Bie serieus genomen, zo goed meegegaan maar ook letten op artefacten en valkuilen. Deden onze collegae het allemaal maar zo.
Complimenten!
Zo hoort het: zo zorgvuldig, zo met mevr. De Bie meegaan maar ook letten op artefacten en valkuilen. Deden onze collegae het allemaal maar zo.
Complimenten
Mooi Cassandra, een pareltje weer.
Heel mooi! Fijn dat je kon helpen om het afscheid goed te laten zijn.
En de vrouw ( en indirect de kinderen) veel lijden te besparen.