Bij het uitlaten van mijn hond kom ik Trees tegen. Trees heeft geen last van opinievrees. Zij weet alles over honden en de wereld in het algemeen. Ze legt alles graag – ongevraagd – uit.
‘In het park zijn jongens op zoek naar hun papegaai’, meldt ze.
Sjaak passeert met zijn teckel. Hij heeft geen papegaai gezien. ‘Er zitten van die groene grasparkieten in het park. Die zullen wel bij één van de huizen horen?’ Maar Trees weet hoe het zit. ‘Nee hoor, die grasparkieten komen uit Amsterdám.’
Sjaak vindt dat stug. ‘Amsterdam? Hoe weet je dat?’
‘Echt waar, die zijn via Breukelen gevlogen’, zegt Trees, daarmee voorbijgaand aan Sjaaks vraag. Ik speur vergeefs naar een greintje ironie.
Als kind vroeg ik me al af hoe het mogelijk is dat iedereen overal een mening over heeft. Ik dacht dat je dan precies moest weten Hoe Het Zit. Maar ik had altijd meer vragen dan antwoorden. Dus ik hield meestal mijn mond. Bang om iets te beweren wat niet klopt.
Inmiddels is mij duidelijk dat weten hoe het zit geen conditio sine qua non is voor het hebben van een mening. Pertinente onzin verkopen alsof het algemeen aanvaarde kennis of een welonderbouwde mening betreft, vind ik soms vermakelijk. Zoals bij Trees wanneer het gaat over de grasparkieten. Dan lach ik of kijk weg. In andere gevallen vind ik het irritant. Neem het gebral van Baudet. Ronduit verbijsterend zijn de standpunten van Trump over klimaatverandering, COVID-19 of racisme.
Ik wil mijn mond niet langer houden. Maar die vrees om iets te beweren wat niet klopt, heb ik nog steeds. Toen ik de hondenpoep aan het opruimen was, kreeg ik een idee. Ik ga columns schrijven vanuit mijn vraagdrang. Die behoefte bepaalde eerder met succes mijn beroepskeuze. Als psychiater mag ik alles vragen. Het enige doel: begrijpen wie de ander is en hoe die zo geworden is. Ik ga mijn vraagdrang inzetten om mijn opinievrees te overwinnen. Stelling nemen door vragen te stellen.
En Trees komt er de volgende keer ook niet meer zo makkelijk mee weg.