Wie mij een beetje kent, weet dat ik de tweede helft van januari in Wijk aan Zee bivakkeer. Het Wimbledon van het schaken vindt dan plaats onder de rook van Tata Steel. Mijn zoon doet al jaren mee aan de tienkamp bij de amateurs. Als secondant met een vrij beperkt schaaktalent ben ik van de randzaken. Ik regel het huisje en de dagstructuur. Niet per se mijn hobby maar broodjes halen en de hond uitlaten is in Wijk aan Zee een soort vossenjacht. ‘Wie heb je gespot mam?’ is de standaardvraag als ik terugkom van de Spar. In plaats van het bestuderen van openingen of eindspelen bestaat mijn voorbereiding op Tata uit het leren van de namen bij de foto’s van nieuwe Masters en Challengers.
Het leuke van schaken is dat je als supporter heel dicht bij komt. Je kunt op vijf meter afstand de partijen volgen. Hoewel de spelers een groot deel van de partij op een stoel achter het schaakbord zitten, lopen ze tussen de zetten door veel heen en weer. Toen mijn zoon tien jaar was, observeerden wij dat nauwgezet. Op het strand deden we dan De Loopjesquiz. Om de beurt imiteerden we een van de topschakers en moest de ander raden van wie dat loopje was. Ook hier was hij beter in dan ik.
We komen dit jaar aan in Wijk aan Zee op vrijdag de dertiende. Ons vaste huisje was bezet dus heb ik een kamer in Hotel Zeeduin gereserveerd. Maar we moeten eerst naar de Moriaan – de centrale speellocatie van het toernooi – om aan te melden. Vanwege de verwachte storm hangen de vlaggen van de deelnemende nationaliteiten nog niet in de masten. Ze tikken oorverdovend.
Als we voor Hotel Zeeduin langs rijden, richting de parkeerplaats in de duinen roept mijn zoon: ‘Mam! Vincent Keymer loopt daar! En kijk, Parham Magsoodloo!’ Ze komen uit de hoofdingang van het hotel en lopen richting de Moriaan.
‘Dit is alles behalve een ongeluksdag. Ik denk dat ze bij ons in het hotel …’ Maar ik kan mijn zin niet afmaken want hij schreeuwt enthousiast: ‘Daar zit Magnus! En Anish!’ Door het raam van het restaurant zien we de wereldkampioen Magnus Carlsen zitten en vlak ernaast onze Nederlandse trots Anish Giri. Na vijf keer als tweede te zijn geëindigd, zal hij dit jaar eindelijk Tata Steel Chess winnen door een spectaculaire ontknoping op 29 januari. Maar dat weten we nu nog niet.
We parkeren en gaan met onze bagage naar de receptie. Terwijl we inchecken, komen drie grootmeesters uit India een pakje ophalen: Gukesh, Erigaisi en Baskaran. Die ken ik nog niet, maar zoonlief wel. Ook zij lopen daarna naar buiten, gevolgd door Levon Aronian en een minuut later Max Warmerdam. Check, die herken ik allebei. Ze zijn allemaal op weg naar de officiële opening van het toernooi. Wat een timing! Vanaf het balkon van onze kamer (zowat naast de hoofdingang) zien we dat Magnus Carlsen ruim twintig minuten later dan de rest vertrekt. In een auto, als enige.
De volgende ochtend ontbijten we tussen de crème de la crème van de topschakers. Omdat het andere grote hotel in het dorp in renovatie is, zit iedereen hier in Zeeduin. Alleen Magnus laat zijn gezicht niet meer zien. Zijn vader en zijn secondant zitten er wel. Die kennen we nog van andere jaren. We veinzen dat dit dagelijkse kost is voor ons en wisselen ondertussen een blik als we weer iemand spotten. Opmerkelijk veel schakers lopen op saunaslippers. Ook opvallend: ik ben niet de enige schaakmoeder. De Duitser Vincent Keymer en de Oezbeek Nodirbek Abdusattorov zitten ook met hun moeder aan het ontbijt. Vanaf morgen zal Nodirbek aan de leiding staan om op de laatste dag van het tournooi zijn enige verliespartij te spelen tegen het andere Nederlandse kanon: Jorden van Foreest. En daarmee verspeelt Abdusattorov alsnog de titel. Naast die Jorden sta ik op de verse croissantjes te wachten.
Ik zeg niets. Hij zou me niet geloven.