Meteen naar de inhoud

Vertrouwen

Het is half zeven. Je ontwaakt voor de vierde keer deze nacht. Klaarwakker ben je. Dat ligt niet aan het grote hotelbed met kraakwit beddengoed van een stevigere maar tegelijkertijd zachtere stof dan thuis. Zou het door het blauwe schijnsel van het lichtknopje komen? Of door dat tikkende geluid, ergens in de buurt van de waterkoker? Je hebt de stekker er om half drie uitgetrokken maar dat maakte niet uit.

Van nature ben je een goede slaper. Behalve in periodes van depressie. Dan ben je net als nu midden in de nacht klaarwakker en alert. Waar je je normaal nog lekker omdraait als het half zeven is – zeker op een zondag in een hotel – ben je nu onrustig en bezorgd. Het zal toch niet?

Je spreekt jezelf toe. Het slapen mag dan de kwaliteit hebben van sombere tijden maar je voelt je niet als toen. Je kunt nog genieten en je verheugen. Je glijdt uit bed en loopt op blote voeten naar de toilet. De tegelvloer is lekker warm. Waarom ga je niet meteen douchen? Dan kun je nog even wandelen in het bos en zie je misschien de zon nog opkomen.

De ingang van het hotel is versierd met kerstverlichting. Als je naar buiten stapt, ben je heel blij met de wollen sjaal die je thuis op het laatste moment in je tas stopte. De vrieskou op je wangen roept herinneringen op aan winters in de bergen. Je volgt het paadje naar beneden het bos in. Het begint net licht te worden. Een dun laagje rijp bedekt het gras. De grond is keihard en de herfstbladeren kraken onder je stappen. Verder is het stil.

Onderaan het pad kom je bij een splitsing. Links of rechts? Je hebt nog drie kwartier voor de ochtendronde van de cursus begint. Tegen je gewoonte in heb je de kaart niet vooraf bestudeerd. De A4-tjes met wandelroutes in een bakje bij de receptie heb je ook laten liggen. Jouw iPhone zit in je jaszak. Alleen meegenomen om foto’s te maken. Je hebt jezelf beloofd er verder niet op te kijken. Je aarzelt nog even maar dan glijdt je rechterhand in je jaszak. Het scherm licht op. Geen bereik.

Inwendig moet je lachen. Kijk jezelf daar nou staan. Nog geen twintig minuten onderweg. Ontspan! Je blik valt op een paaltje. Bovenop zit een klein metalen plaatje met de tekst Wandelroute Landgoed. Twee roze strepen eronder. Dat stelt je gerust. Je neemt het pad dat het paaltje aanduidt en dat rechts omhoog voert. Soms wijk je even af van de route om een foto te maken. Een bevroren plas met herfstblaadjes naast bandensporen van een zwaar landbouwvoertuig. Een doorkijkje met bijna kale takken en de lucht die vanaf de horizon van oranje via geel naar blauw kleurt. Verbaasd stel je vast dat bevroren bladeren in hun val geluid maken.

Maar na een tijdje pakken je piekergedachten opnieuw het podium. Zou de Wandelroute Landgoed wel een rondje zijn? Je herinnert je die keer dat je ook zonder kaart paaltjes volgde en toen bleken die een lange afstandsroute te markeren. Moest je tien kilometer terug wandelen. Streng spreek je jezelf toe. Je was de laatste tijd zo goed bezig met de controle loslaten en nu loop je weer te stressen om niets. Het is een prachtige zondagochtend, wat kan er in godsnaam fout gaan?

Het helpt niet. De gedachten woekeren verder. Gisteren was je al de laatste die binnenkwam, je wil echt op tijd zijn vandaag. Je bedenkt dat het misschien toch beter is om via dezelfde route terug te lopen. Als je doorstapt, is het maximaal een half uurtje. Dat moet lukken.

Toch keer je niet om. Je staat stil en kijkt om je heen. Helemaal alleen ben je. Het oneffen terrein doet je aan Zuid-Limburg denken. Sommige loofbomen zijn al helemaal kaal. Andere pronken nog met hun herfstkleuren. Het bos lijkt je te vertellen dat het zonde is dat je de laatste tien minuten naar binnen gekeerd in je hoofd zat. ‘Kijk naar me, je bent hier’.
Zijn waar je bent, dat is zo moeilijk voor jou.

Een klare rust komt over je. Opeens voel je hoe pijnlijk het is dat je niet gewoon erop vertrouwt dat het wel goed komt. Want dat komt het natuurlijk. Misschien kom je te laat. Misschien moet je verder lopen dan je van plan was. Maar hé, hoe erg is dat? De dingen komen goed, echt.

Je hoort een uil roepen en je neemt een besluit: je blijft de paaltjes volgen en dan zie je wel. Nu ben je hier.

Kan een gedachte je lichter maken? Het lijkt wel alsof er veren onder je schoenen zitten, zo makkelijk gaat het. Na drie bochten doemt het hotel voor je op. Je stelt vast dat je voorheen opluchting zou voelen. Vandaag vind je het eigenlijk jammer dat je er al bent.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *